Tijdlijnen & Kunstgeschiedenis
Op deze pagina vind je alles wat je nodig hebt om kunst en geschiedenis op een samenhangende manier te verkennen binnen het onderwijs. De materialen ondersteunen het thematisch en geïntegreerd werken binnen het curriculum. Ontdek de grote lijnen én de details:
Kunstgeschiedenis
Een visuele tijdlijn van (westerse) kunststromingen, van prehistorische kunst tot hedendaagse vormen – overzichtelijk en direct inzetbaar in de klas.
Tijdvakken
Verdiepende pagina’s per historisch tijdvak, met toelichting op culturele kenmerken, kunstuitingen en maatschappelijke context.

De les in!

Werkvormen onderbouw
Groep 1,2 & 3
Duur: 10 minuten
-
Doel: De leerlingen ontwikkelen observatievermogen en leren gevoelens herkennen in kunst.
-
Omschrijving: Laat een opvallend schilderij zien (bijv. een expressionistisch werk of een groot kleurvlak). Vraag: “Wat zou een kat zien als hij dit kunstwerk bekijkt?” Stimuleer kinderen om vanuit zintuiglijke waarneming te reageren: Wat zie je? Welke kleuren vallen op? Welke vormen zijn er? Laat ze daarna met hun handen ‘de vorm’ van het kunstwerk nabootsen in de lucht.
-
Thematische aansluiting: Zintuigen en emoties – binnen wereldoriëntatie: mens en cultuur / sociaal-emotionele ontwikkeling
-
Reflectie: Welk kunstwerk vond jij het leukste? Wat voelde je erbij – blij, nieuwsgierig, rustig?
-
Duur: 15 minuten
-
Doel: Kinderen maken kennis met verschillen in kleding en tijdperken.
-
Omschrijving: Toon beelden van kleding uit verschillende tijden (bijv. ridder, Romeinse jurk, middeleeuwse boer). Laat de kinderen zich vervolgens verkleden met verkleedkleren. Vertel samen kleine verhaaltjes: “Wat zou jij doen als je een ridder was?” “Wat eet je als Romein?”
-
Thematische aansluiting: Verleden en nu – binnen wereldoriëntatie: tijdsbesef, cultuur, erfgoed
-
Reflectie: Wat vond je leuk aan de kleding? Voelde je je iemand anders? Wat zou jij bewaren in een museum?
-
Duur: 20 minuten
-
Doel: Fantasie en taalexpressie stimuleren aan de hand van beeldende kunst.
-
Omschrijving: Laat kinderen drie kunstkaarten kiezen of geef ze zelf een set. De opdracht: verzin een kort verhaal waarin de drie kunstwerken voorkomen. Dit mag mondeling of met tekeningen. Ze mogen de kunstwerken verplaatsen of combineren in één nieuwe fantasiewereld.
-
Thematische aansluiting: Taal & verbeelding – binnen wereldoriëntatie: mens en cultuur, kunstzinnige oriëntatie
-
Reflectie: Welke kaart vond je het leukst? Hoe kwamen de plaatjes samen in jouw verhaal?
-
Duur: 10 minuten
-
Doel: Kinderen ontdekken de relatie tussen beeld en muziek.
-
Omschrijving: Kies een kunstwerk (bijv. een dromerig schilderij of een chaotische collage). Laat het eerst in stilte bekijken. Speel daarna verschillende soorten muziek: klassiek, jazz, snelle beats. Vraag: “Welke muziek past het best bij dit kunstwerk?” Laat kinderen vrij bewegen op de muziek, alsof ze het kunstwerk ‘naspelen’.
-
Thematische aansluiting: Kunst en expressie – binnen wereldoriëntatie: muziek, cultuur, lichaam en emotie
-
Reflectie: Bij welke muziek voelde je het kunstwerk? Wat deed je lichaam toen?
-
Duur: 10 minuten
-
Doel: Bewust kijken naar vormen en patronen in kunstwerken.
-
Omschrijving: Laat een abstract of herkenbaar werk zien en geef de opdracht: zoek cirkels, vierkanten, driehoeken. Gebruik vingers om vormen aan te wijzen of na te tekenen in de lucht. Laat daarna kinderen zelf een klein werkje maken met alleen cirkels of vierkanten.
-
Thematische aansluiting: Vorm & structuur – binnen wereldoriëntatie: ruimte, beeldende vorming, wiskundige oriëntatie
-
Reflectie: Welke vorm zag jij het vaakst? Welke vorm past goed bij vrolijkheid, of juist bij rust?
-
Duur: 25 minuten
-
Doel: Ervaren hoe mensen vroeger kunst en gebruiksvoorwerpen maakten, en zelf iets creëren met klei.
-
Omschrijving: Laat beelden zien van oude kunst (bijv. een Romeinse vaas, een Egyptisch beeldje). Vraag wat het zou kunnen zijn. Laat kinderen daarna met klei een eigen ‘oud voorwerp’ maken voor in een museum.
-
Thematische aansluiting: Ambacht & geschiedenis – binnen wereldoriëntatie: erfgoed, techniek, handenarbeid
-
Reflectie: Wat heb jij gemaakt? Waar zou iemand jouw kunstwerk voor gebruiken?
-
Duur: 10 minuten
-
Doel: Kinderen leren gevoelens te herkennen en koppelen aan beeldende kunst.
-
Omschrijving: Toon drie kunstwerken met verschillende expressieve stijlen (bijv. een vrolijk Van Gogh, een donker Rembrandt-portret, een kleurrijk kinderschilderij). Vraag: “Welk kunstwerk voelt blij? Verdrietig? Grappig?” Kinderen kiezen en verwoorden hun gevoel met gezicht, stem of beweging.
-
Thematische aansluiting: Emoties en beeldtaal – binnen wereldoriëntatie: sociaal-emotionele ontwikkeling, kunstzinnige oriëntatie
-
Reflectie: Bij welk kunstwerk voelde jij je fijn? Was er ook eentje dat je een beetje gek vond?
-

Werkvormen middenbouw
Groep 4,5 & 6
Duur: 15 minuten
-
Doel: Kinderen leren gericht kijken naar compositie, detail en kleurgebruik.
-
Omschrijving: Knip een kunstwerk in 6 à 8 stukken (fysiek of digitaal). Laat groepjes één stukje bekijken en beschrijven zonder het geheel te zien: wat zie je, wat denk je dat het is? Daarna puzzelen ze de afbeelding samen.
-
Thematische aansluiting: Onderzoeken & samenwerken – wereldoriëntatie: mens en cultuur, kritisch denken
-
Reflectie: Wat had je goed geraden? Wat verraste je aan het volledige kunstwerk?
-
Duur: 10 minuten
-
Doel: Inzicht krijgen in de volgorde en kenmerken van kunststromingen.
-
Omschrijving: Leg in de klas of op de gang een tijdlijn met afbeeldingen van kunststromingen neer. Laat leerlingen erlangs lopen en per afbeelding een eigenschap of gevoel benoemen: Wat valt op? Waar denk je aan?
-
Thematische aansluiting: Tijd en verandering – wereldoriëntatie: tijdsbesef, erfgoed
-
Reflectie: Welk kunstwerk sprak je het meest aan? Wat vond je oud of juist modern ogen?
-
Duur: 10 minuten
-
Doel: Kinderen leren een kunstwerk of stroming in eigen woorden duiden.
-
Omschrijving: Laat een kunstwerk zien. Geef als opdracht: Bedenk één zin die dit kunstwerk beschrijft. Bijv. “Dit schilderij lijkt te bewegen!” of “Het lijkt alsof het nacht is, maar er brandt licht vanbinnen.”
-
Thematische aansluiting: Taal en beeld – wereldoriëntatie: expressie, communicatie
-
Reflectie: Wat was jouw zin? Hebben anderen iets heel anders gezien?
-
Duur: 15 minuten
-
Doel: Herkennen van stijlkenmerken en overeenkomsten tussen kunstwerken.
-
Omschrijving: Maak een bingokaart met kenmerken als “veel kleur”, “strakke lijnen”, “natuurlijke vormen”, “verhaal in beeld”. Laat leerlingen tijdens het kijken naar 5 kunstwerken hun kaart afvinken.
-
Thematische aansluiting: Waarnemen en ordenen – wereldoriëntatie: kunst en cultuur
-
Reflectie: Welke kenmerken zag je vaak terug? Welke stijl sprak jou het meeste aan?
-
Duur: 20 minuten
-
Doel: Kinderen leren dat kunst maatschappelijke thema’s kan verbeelden.
-
Omschrijving: Laat een kunstwerk zien dat iets uitdrukt over vrijheid, oorlog, milieu of identiteit. Vraag: Wat wil de maker vertellen? Wat voel jij erbij? Daarna maken leerlingen een eenvoudige tekening met een eigen boodschap.
-
Thematische aansluiting: Kunst en samenleving – wereldoriëntatie: burgerschap, mens en maatschappij
-
Reflectie: Wat wilde jij vertellen met jouw werk? Waarom vind je dat belangrijk?
-
Duur: 15 minuten
-
Doel: Verkennen hoe het leven in andere tijden eruitzag.
-
Omschrijving: Kies een kunstwerk uit een historisch tijdvak. Vraag: Wat zie je? Wat deden de mensen? Hoe zag hun dag eruit? Laat leerlingen tekenen of beschrijven hoe zij zich zouden voelen als zij in dat schilderij woonden.
-
Thematische aansluiting: Leven in andere tijden – wereldoriëntatie: geschiedenis, tijdsbesef
-
Reflectie: Zou jij willen leven in die tijd? Wat zou je missen of juist leuk vinden?
-
Duur: 10 minuten
-
Doel: Leren gevoelens herkennen en benoemen bij kunst.
-
Omschrijving: Laat een kunstwerk zien en geef leerlingen een blad met emoji’s. Vraag: Welke emoji past bij dit kunstwerk? Laat ze onderling bespreken waarom ze die hebben gekozen.
-
Thematische aansluiting: Gevoel en interpretatie – wereldoriëntatie: sociaal-emotionele ontwikkeling, expressie
-
Reflectie: Kreeg iedereen hetzelfde gevoel bij dit werk? Wat maakt een kunstwerk vrolijk of verdrietig?
-

Werkvormen bovenbouw
Groep 7 & 8
Duur: 10 minuten
-
Doel: Leerlingen leren de kern van een kunstwerk vangen in taal en betekenis.
-
Omschrijving: Laat een kunstwerk uit een bepaalde periode zien (bijv. Romantiek, Dadaïsme, Popart). Vraag: Kies één woord dat volgens jou bij dit kunstwerk past. Laat daarna leerlingen kort toelichten waarom ze dat woord gekozen hebben. Je kunt dit mondeling doen of laten opschrijven op post-its.
-
Thematische aansluiting: Verbeelding en interpretatie – wereldoriëntatie: mens & cultuur, expressie
-
Reflectie: Hoe verschillend waren jullie woorden? Wat zegt dat over hoe kunst verschillend beleefd wordt?
-
Duur: 15 minuten
-
Doel: Leerlingen koppelen kunst aan maatschappelijke thema’s en leren abstracte kunstbegrippen benoemen.
-
Omschrijving: Laat een kunstwerk zien dat een historisch moment verbeeldt (bijv. propaganda, slavernij, industrialisatie, oorlog, vrouwenrechten). Vraag: Welke hashtags zou je bij dit werk zetten als je het op social media deelt? Bijvoorbeeld: #Vrijheid #Stemrecht #Oorlogsmacht. Bespreek daarna de keuzes.
-
Thematische aansluiting: Kunst en maatschappij – wereldoriëntatie: burgerschap, geschiedenis
-
Reflectie: Wat zegt jouw hashtag over het kunstwerk? Welke boodschap zie jij erin?
-
Duur: 20 minuten
-
Doel: Leerlingen verwerken kenmerken van een kunststroming in een creatieve, visuele opdracht.
-
Omschrijving: Na een korte introductie over een kunststroming (bijv. expressionisme, surrealisme), tekenen leerlingen een korte strip (3–4 vakjes) in de stijl van die stroming. Ze kunnen een grappige, filosofische of absurde scène maken.
-
Thematische aansluiting: Stijl en expressie – wereldoriëntatie: kunstzinnige oriëntatie, creatief denken
-
Reflectie: Wat vond je moeilijk aan deze stijl? Hoe anders voelt het dan tekenen ‘zoals je gewend bent’?
-
Duur: 15 minuten
-
Doel: Leerlingen plaatsen zichzelf in een historische context en verbinden kunst met identiteit.
-
Omschrijving: Toon enkele portretten uit verschillende tijdperken (bijv. barok, renaissance, moderne tijd). Laat leerlingen kiezen in welk tijdvak zij zichzelf zouden laten portretteren, en waarom. Ze maken een snelle schets of beschrijven hun houding, kleding, omgeving en betekenis.
-
Thematische aansluiting: Identiteit en tijd – wereldoriëntatie: geschiedenis, kunst en erfgoed
-
Reflectie: In welk tijdvak voelde jij je thuis? Wat zegt dat over wie jij bent of belangrijk vindt?
-
Duur: 20 minuten
-
Doel: Leerlingen oefenen met argumenteren en interpretatie van beeld.
-
Omschrijving: Laat twee kunstwerken zien met tegengestelde stijlen of boodschappen (bijv. klassiek vs. abstract, schoonheid vs. protest). Verdeel de klas in twee groepen. Elke groep verdedigt waarom ‘hun’ kunstwerk meer zegt over de tijd waarin het is gemaakt.
-
Thematische aansluiting: Discussie & perspectief – wereldoriëntatie: burgerschap, kunstbeschouwing
-
Reflectie: Is er één juiste manier om kunst te begrijpen? Hoe beïnvloedt je mening wat je ziet?
-
Duur: 15 minuten
-
Doel: Leerlingen ontdekken hoe gebeurtenissen invloed hebben op kunst.
-
Omschrijving: Geef leerlingen een rij gebeurtenissen (bijv. industriële revolutie, wereldoorlogen, digitale tijdperk) en een rij kunstwerken of stromingen. Laat hen koppelen: Welke gebeurtenis past bij welke stijl of werk? Licht daarna de keuzes klassikaal toe.
-
Thematische aansluiting: Kunst in context – wereldoriëntatie: geschiedenis, cultuur, mens en maatschappij
-
Reflectie: Hoe beïnvloedt de wereld om ons heen wat we maken of mooi vinden?
-
Duur: 15 minuten
-
Doel: Leerlingen leren kunst zien als bron van historisch of maatschappelijk inzicht.
-
Omschrijving: Kies een kunstwerk dat een historisch moment of maatschappelijk probleem in beeld brengt (bijv. Guernica, slavernijmonumenten, activistische fotografie). Vraag: Wat vertelt dit werk ons als ‘getuige’ van die tijd? Wat kun je leren dat je niet in een boek leest?
-
Thematische aansluiting: Beeld als bron – wereldoriëntatie: erfgoed, geschiedenis, burgerschap
-
Reflectie: Wat heb je ontdekt door naar dit werk te kijken? Vertrouw je wat kunst vertelt?
-