Een open gesprek met de fotograaf Erwin Olaf over de invloed van hap-snap kunstonderwijs en ingewikkelde Franse films. Maar ook over het mbo, dat 'best een tandje bij mag zetten op het gebied van cultuureducatie'.
Olaf werkt veel met stagiaires van mbo-opleidingen fotografie en af en toe een hbo-kunstopleiding. Het valt hem op dat het mbo-onderwijs zich voornamelijk beperkt tot het technische deel van fotografie (“alsof de rest niet begrepen kan worden”), en op het hbo de nadruk ligt op het creatieve. Terwijl kunst verdieping geeft aan álle vakken. “Cultuureducatie zet de hersenen open.”
Dit is een artikel uit de Cultuurkrant, editie 24, december 2022.
Eerst maar eens een bemoedigend woord voor kunstdocenten met existentiële twijfels omtrent het effect van hun lessen. Hoe hap-snap het kunstonderwijs ook was dat Olaf als kind en jongere kreeg, hij is ervan overtuigd dat het nu, vijftig jaar later, toch nog ergens rond zweeft in zijn hoofd. Zoals het beeld van een roodharige vrouw, die hij als puber in Mutter Courage van Brecht zag.
“In een zaal vol gillende en krijsende middelbareschoolkrengen. Een eenvoudig decor, toch staat het in je geheugen gegrift. Pas later besef je dat je Lotte Lenya (legendarische actrice en zangeres, red.) live hebt gezien en hoe bijzonder dat was. Maar je hebt destijds wel even gevoeld dat er ook iets ánders is in de wereld. Cultuureducatie maakt je ontvankelijker voor het andere. Je hersenen worden even open gezet.”
Functie van cultuureducatie
Dat openen van de hersenen is wat hem betreft de belangrijkste waarde en functie van cultuureducatie. En dan nadrukkelijk cultúúreducatie, niet alleen beperkt tot kunst. Hij herinnert zich hoe hij als jongen van een jaar of twaalf (we spreken begin jaren zeventig van de vorige eeuw) met zijn moeder naar de filmclub ging in hun woonplaats Hoevelaken.
Seksuele emancipatie is cultuuronderwijs
“Een importdorp, best progressief, net als de tijdgeest. Met mijn moeder ging ik bij de filmclub naar ingewikkelde Franse films. Le souffle au coeur! Een film over een incestueuze verhouding tussen moeder en zoon. Daar zat ik dan, als puberzoon naast mijn moeder, toch al vol met mijn eigen spanningen. Ik snapte er geen hol van, maar het heeft mijn denken over seksualiteit en liefde beïnvloed. Dat is ook cultuureducatie wat mij betreft; seksuele emancipatie is óók cultuuronderwijs.”
Een ander voorbeeld is de enthousiasmerende invloed van zijn docent Nederlands, meneer Tortike. Tortike vond het goed dat de jonge Olaf een thematische literatuurlijst inleverde, met onder anderen Gerard Reve, Andreas Burnier en A. Moonen. Boeken die een openbaring waren in die cruciale levensfase. “Best pittige dingen, maar ze stonden gewoon in de schoolbieb.” Schaterend: “Wel vroeg die leraar: ‘Je bent toch geen homofiel?’ Dankzij hem heb ik veel gelezen in mijn jonge volwassenheid, en later ook nog. Verder was het kunstonderwijs een beetje hak-op-de-tak.”
Morsdode kunstenaars
Op de School voor Journalistiek koos hij na veel geworstel met deadlines en ontevredenheid over zijn eigen schrijfsels voor de richting fotografie. Zelfs daar was er niet structureel aandacht voor cultuureducatie. Bovendien had Olaf zich volop in het uitgaansleven en de gay scene geslingerd, waardoor zijn opleiding een zwalkend parcours volgde.
Nu is hij al een jaar of 35 een internationaal gevierd fotograaf met een uitgesproken, eigen signatuur. Hij heeft exposities in musea en galeries over de hele wereld en een rits onderscheidingen op zijn naam.
Mbo-opleidingen
In zijn studio werkt hij veel met stagiaires van mbo-opleidingen fotografie en af en toe een hbo-kunstopleiding. Waarbij hem opvalt dat het onderwijs aan de mbo-studenten zich voornamelijk beperkt tot het technische deel van de fotografie – “alsof de rest niet begrepen kan worden” – en op het hbo (te veel) de nadruk ligt op het creatieve.
“Zelf kom ik graag in het midden uit. Mijn techniek kan ik je in een maand leren. Er komen wereldwijd een miljoen goede en ‘prachtige’ foto’s per dag op internet. Dus mijn vraag is, en dat zou zo’n opleiding ook moeten doen: waarom ben jij er dan? Wat wil je uitdrukken, hoe ga je dat doen? Dáárover moeten ze nadenken. Wie ben jij, waarom die camera? Kijk naar Rembrandt, dat licht, waarom is dat goed? Is mooi belangrijk? Ik zie in mijn verbeelding nooit een puist op een voorhoofd, maar dat ben ik, Erwin Olaf. Jij bent misschien heel anders. Gebruik je eigen shit. Ga onderzoeken, ga bladeren in de boekhandel, je hoeft al die boeken niet te kopen. Behalve die van mij natuurlijk.”
“Kijk eens naar morsdode kunstenaars en fotografen, niet alleen naar de hipste van deze week.”
Kunsteducatie
Om vergissingen te voorkomen: last van overschatting van zijn kennis op het gebied van kunsteducatie heeft Olaf niet. “Terwijl ik hier zit te praten, denk ik: al die meningen… Erwin, je weet er de ballen van!”, verzucht hij regelmatig. Zijn meningen en inzichten komen voornamelijk voort uit persoonlijke ervaringen, niet uit diepgravende studie.
Zelf heeft hij het grootste deel van zijn culturele vorming buiten de context van een opleiding gekregen. Hij werd eind jaren zeventig aan de hand genomen door vrienden, onder wie de culturele gangmaker Teun Frieszo en schilder Frans Franciscus. Zij sleepten hem overal mee naartoe: klassieke muziek, hedendaags ballet, musea, theater.
In 1983 ontmoette hij choreograaf en (destijds) succesvol fotograaf Hans van Manen, die een niet te overschatten invloed op hem had en al zijn kennis over fotografie en hedendaagse kunst met hem deelde. “Ik ben met mijn neus in de boter gevallen met al die vrienden. ‘Ik voel me net een tennisbal die door allerlei invloeden wordt rond gemept,’ zei ik eens tegen Hans. ‘Maar jíj geeft het effect aan die bal’, antwoordde hij.”
Niet iedereen heeft dit geluk. Voor kinderen die niet vanzelfsprekend in aanraking komen met kunst en cultuur is cultuureducatie in het hele onderwijsveld, op elk niveau belangrijk, vindt Olaf. Ook voor richtingen waar je niet zo gauw aan denkt kan het een verrijking betekenen.
“Als je een opleiding nagelverzorging doet, is het interessant iets te weten over Chinese vrouwen uit de geschiedenis met die ellenlange nagels, aankomende loodgieters zou je ook kunnen vertellen over hoe men ooit de systemen in monumentale panden heeft aangelegd, en bij de lessen imitatietechnieken zou je huisschilders kennis kunnen meegeven over historische toepassingen, en zo uitwaaieren naar architectuur, naar filmsets enzovoort. Dat is verdieping van je vakmanschap. Volgens mij heb je dan meer plezier in je vak.”
Diversiteit: hand in hand met cultuureducatie
Diversiteit en inclusie, al jaren aandachtspunten van de politiek, kan mooi hand in hand gaan met cultuureducatie. “Ik vind dat een overheid dat best mag eisen van instellingen. In de beeldende kunst zag je vroeger vooral mannen, ook in de fotografie. Toen meer vrouwen, en nu ook veel fotografen van niet-westerse of lhbtiq+-achtergrond. Het is goed als die verhalen ook worden verteld. Misschien is er nu sprake van overkill, maar die golf vlakt straks weer af.”
Olaf voelt zich wél bij diversiteit. Geïntegreerd in cultuureducatie kan het ook effect hebben op pestgedrag. “Mensen in de kunst werken vanuit allerlei rare, particuliere aandrijvingen. Als je dat laat zien, ook de persoon die achter beroemde kunst zit – een architect met een horrelvoet, Frida Kahlo die biseksueel en half kreupel was – kweek je begrip en bewondering voor mensen die anders zijn. En misschien herken je jezelf wel. Dat werkt beter dan zeggen ‘nu allemaal aardig zijn voor elkaar hoor!’. Ik denk dat cultuureducatie misschien wel beter werkt dan een uitgebreid pestprotocol.”