“Telkens als iemand een boek gelezen heeft, moet ik weer een nieuw kunstje doen” is een uitspraak die mijn collega’s wel kennen. Ik voel bijna elke keer weerstand als er weer bepaald wordt dat we weer een onderwijsvernieuwing krijgen. Of het nu samenwerkend leren, bewegend leren of zelfregulerend leren is, ook ik begin meestal met weerstand.
“Zou de persoon die dit bedacht heeft ooit wel voor een vmbo klas hebben gestaan” of “dit is zeker weer iets wat theoretisch vast goed werkt maar in de praktijk nog maar even alle Bugs eruit moet gaan werken”, gaat dan ook als eerste gedachtes door mijn hoofd.
Deze weerstand komt niet omdat ik niets nieuws wil proberen of omdat ik geen zin heb in extra werk. Nee hoor, deze weerstand komt omdat ik dan het gevoel heb dat ik het niet goed genoeg doe. Als eenmaal is besloten dat we een bepaalde kant uit gaan, dan ga ik er altijd weer met volle kracht volledig voor. Of ik er nou achtersta of niet, en dan wil ik het ook direct perfect hebben. Ik zie er dan wel tegenop dat ik dan aan het klungelen ben met iets waar ik nog niet bekend mee ben.
Gelukkig heb je in het onderwijs altijd een tweede kans. Als ik tegen mijn leerlingen zeg “joh dit was echt geklungel, de volgende les gaan we het anders doen”, dan kan dat gelukkig ook.
Ik lees me in en langzaamaan warm ik dan op voor een onderwijsvernieuwing en maak ik het me eigen, tot er weer een nieuwe komt...
In april kwam het LAKS met een voorstel voor onderwijsvernieuwing: de inclusieve taalgids!
Hierin staan o.a. adviezen over hoe we de verschillende opleidingsniveaus kunnen aanduiden. Hoger en lager opgeleid zou lijken alsof hoger ook beter is. Dat op en afstromen beter doorstromen genoemd kan worden of zittenblijven doubleren. Tot zover is er nog niemand over gevallen, sterker nog, de meeste nieuwsberichten hebben het helemaal niet over deze termen gehad. Nee de meeste problemen zaten bij de gender neutrale aanspreekvormen.
Dat je ook goedemorgen leerlingen/ klas/ studenten kan zeggen in plaats van jongens en meisjes. Dat je groepjes niet alleen hoeft in te delen op gender.
Dit riep wel heel veel reacties op en de meeste nieuwsartikelen hadden dan ook de kop “Nieuwe taalgids onderwijs, geen goedemorgen jongens en meisjes meer”.
Daaronder stond direct een opsomming over welke adviezen er waren gegeven op het gebied van gender inclusief taalgebruik. Dat er een heleboel andere adviezen in staan kwam ik pas achter toen ik de taalgids ging lezen. Nu is er helaas niet alleen buiten het onderwijs weerstand tegen inclusief taalgebruik maar ook bij de collega’s.
Regelmatig hoor of lees ik “mogen we dan helemaal niets meer zeggen?” of “ik kan maar niet wennen aan die nieuwe aanspreekvormen”.
Het vergt inderdaad flink wat oefening. Vooral als je iets al een hele tijd hetzelfde doet. Niemand zegt ook dat je geen jongen of meisjes meer mag zeggen en niemand tikt je op de vingers als je het anders doet. Het is alleen een suggestie om de klas wat inclusiever voor iedereen te maken. Ik hoop dat ook bij mijn collega’s de weerstand langzaam wegebt als ze zich ingelezen hebben en het ze wat meer eigen gemaakt hebben. En onthoud, het hoeft echt niet perfect!
Comments