De les in!
Op deze pagina vind je al verschillende onderdelen van ACV die zo de les in kunnen! De materialen ondersteunen het thematisch en geïntegreerd werken binnen het curriculum. Ontdek de grote lijnen én de details:
De leercirkel die we binnen ACV hanteren bestaat uit vijf fasen, waarin kennis en denkvaardigheden op een meetbare en gestructureerde manier worden ontwikkeld.
Wat betekent formatief handelen binnen de ACV-leercirkel en het opzetten van rubrics
Bij EigenlijkWijs vinden we dat er veel meer gevormd mag worden in de buitenlucht en door lekker te bewegen. Kijk snel voor leuke lessen!

Leercirkel

De eerste stap in het leerproces is verwondering. In deze fase worden leerlingen uitgedaagd om hun
nieuwsgierigheid en verwondering over de wereld te omarmen. Ze worden gestimuleerd om vragen
te stellen over de thema’s die hen interesseren, verwarren of verbazen. Verwondering gaat niet
alleen om vragen stellen, maar ook om nieuwe perspectieven openen en de interesse van leerlingen
vergroten voor de onontdekte aspecten van de wereld én voor zichzelf. Het doel van deze fase is om
de intrinsieke nieuwsgierigheid te prikkelen en de intrinsieke motivatie van leerlingen te activeren. Dit
kan bij voorbeeld door een prikkelende vraag, een kunstwerk, een maatschappelij k dilemma of een
onverwachte ervaring die hen aanzet tot nadenken. Het resultaat is dat leerlingen actief beginnen
te refl ecteren op wie zij zij n en hoe zij zich verhouden tot de wereld en anderen. Hier worden de
fundamentele vragen gesteld die voor leerlingen van nu essentieel zijn.Vragen die kunnen helpen tijdens de verwondering
-
Wie ben ik?
-
Hoe verhoud ik mij tot de wereld?
-
Welke rol speel ik in dit vraagstuk?
-
Wat roept dit onderwerp in mij op?
-
Waarom denk ik dat dit belangrijk is?
-
Wat maakt dit onderwerp interessant voor mij?
Didactisch handelen-
Introduceer het thema met een krachtige stimulus (bijvoorbeeld een kunstwerk, een
-
nieuwsfragment of een filosofische vraag).
-
Gebruik storytelling om emoties en nieuwsgierigheid te activeren.
-
Laat leerlingen hun eerste indrukken en vragen expliciet maken.
Burgerschap en persoonsvorming
Deze fase raakt de kern van persoonsvorming en identiteitsontwikkeling. Leerlingen leren reflecteren
op zichzelf en de wereld, wat hen helpt om hun plaats in de maatschappij te begrijpen. Dit sluit aan bij
burgerschapsvaardigheden zoals zelfbewustzijn, moreel redeneren en empathie.-
Identiteitsontwikkeling: leerlingen worden gestimuleerd om na te denken over hun eigen rol, perspectieven en waarden.
-
Empathie en dialoogvaardigheid: door confrontatie met een verrassende vraag of een ander perspectief leren leerlingen zich inleven in verschillende standpunten.
-

In de oriënterende fase richten leerlingen zich verder op het onderwerp en de context van hun onderzoek. Ze onderzoeken hun voorkennis en formuleren een eerste standpunt of aanname over het onderwerp. In deze fase verzamelen ze basiskennis en verkennen ze het thema vanuit verschillende invalshoeken. Dit proces helpt hen om hun ideeën en kennis te verrijken en zorgt voor een stevig vertrekpunt voor hun verdere onderzoek. Leerlingen worden zich bewust van de verschillende perspectieven die er zijn en leren hun nieuwsgierigheid en vragen verder te verkennen. Dit activeert zowel gekristalliseerde intelligentie (opgeslagen kennis) als vloeibare intelligentie (het leggen van verbanden tussen bestaande inzichten). Het is van belang dat leerlingen actief en nieuwsgierig zijn, met oog voor detail en diepgang, zodat ze hun kennis verder kunnen uitbreiden en verdiepen.
Mogelijke activiteiten tijdens deze fase
-
Artikelen lezen, naar filmpjes kijken of verhalen beluisteren om context te krijgen.
-
Eerste stellingen formuleren die in de latere fasen onderzocht kunnen worden.
-
Brainstormen over wat er al bekend is en wat nog onbekend is.
Didactisch handelen
-
Brainstormen: laat leerlingen in groepen hun voorkennis in kaart brengen.
-
Kennisbronnen verkennen: begeleidt het zoeken naar betrouwbare informatie.
-
Standpunt formuleren: laat leerlingen een voorlopige these opschrijven.
Burgerschap en creatief denken
Oriënteren vraagt om kritische denkvaardigheden en informatievaardigheden. Leerlingen leren
bronnen te onderzoeken, argumenten op waarde te schatten en een eerste standpunt in te nemen. Dit
bevordert mediawijsheid, een essentiële competentie binnen burgerschap.-
Informatievaardigheden ontwikkelen: leerlingen leren bronnen kritisch te selecteren en te beoordelen op betrouwbaarheid.
-
Mediageletterdheid: oriënteren op hoe thema’s in de media worden weergegeven en beïnvloed.
-

In de onderzoeksfase gaan leerlingen daadwerkelijk de diepte in. Ze onderzoeken alternatieve
perspectieven, tegenargumenten en kritische vragen – en ze ontwikkelen hun begrip van het onderwerp. Dit is de fase van actief leren, waarin ze vaardigheden ontwikkelen zoals kritisch denken, probleemoplossing en zelfstandig onderzoek doen. Ze verzamelen gegevens, analyseren informatie en leggen verbanden tussen de nieuwe kennis en hun eigen ervaringen. Dit proces vereist van hen dat ze onafhankelijk denken en bronnen evalueren. Het doel van deze fase is om leerlingen niet alleen te helpen de kennis te begrijpen, maar ook om deze te integreren in hun persoonlijke belevingswereld, door verschillende standpunten en perspectieven tegen elkaar af te wegen.Mogelijke activiteiten tijdens deze fase
-
Experimenten uitvoeren, enquêtes of interviews houden.
-
Gegevens analyseren en observeren.
-
Verdiepen in verschillende bronnen en kennis vergaren (boeken, interviews, digitale media) en kritisch reflecteren op de verkregen informatie.
Didactisch handelen
-
Socratische gesprekken voeren waarin leerlingen elkaars standpunten kritisch bevragen.
-
Debatten of rollenspellen organiseren waarbij leerlingen verschillende standpunten innemen.
-
Experimenten of praktijkonderzoek inzetten om hypothesen te testen.
Burgerschap en kritisch denken
Door andere perspectieven te onderzoeken, ontwikkelen leerlingen openheid, dialoogvaardigheid en
een onderzoekende houding. Ze leren om argumenten af te wegen, wat cruciaal is voor democratisch
burgerschap en ethisch redeneren.-
Democratische geletterdheid: leerlingen leren omgaan met tegenstellingen en het beargumenteren van verschillende standpunten.
-
Moreel redeneren: leerlingen ontwikkelen ethisch bewustzijn door maatschappelijke dilemma’s te analyseren.
-

In de uitvoeringsfase passen leerlingen hun verworven kennis toe in de praktijk. Leerlingen krijgen de kans om hun onderzoeksvragen te beantwoorden, oplossingen voor problemen te creëren of een creatief product te maken. Dit is de fase waarin ideeën daadwerkelijk in actie worden omgezet en waarin de opgedane kennis en inzichten zichtbaar worden. Of het nu gaat om het uitvoeren van een experiment, het maken van een kunstwerk, het schrijven van een verslag of om een maatschappelijke actie, het uitvoeren stelt leerlingen in staat om hun leerproces praktisch te maken en het effect van hun werk te ervaren. Dit proces helpt hen niet alleen om abstracte kennis te verwerven, maar ook om deze kennis in de praktijk toe te passen en van het maakproces te leren, waarbij ze iteratief werken en continu verbeteren.
Mogelijke activiteiten tijdens deze fase
-
Het presenteren van onderzoeksresultaten in verschillende vormen (bijvoorbeeld een tentoonstelling, een verslag, een presentatie).
-
Het uitvoeren van een project waarbij ze een oplossing voor een bepaald probleem bedenken en implementeren.
-
Het creëren van een kunstwerk, een product of een maatschappelijk initiatief.
Didactisch handelen
-
Laat leerlingen hun inzichten visualiseren in een kunstwerk, presentatie of project.
-
Stimuleer actieve participatie, zoals een maatschappelijk experiment of een ontwerpuitdaging.
-
Moedig interdisciplinair werken aan, bijvoorbeeld door kunst, wetenschap en ethiek te combineren.
Burgerschap en verantwoordelijkheid
Deze fase stimuleert actief burgerschap door leerlingen daadwerkelijk te laten handelen. Ze
ervaren het effect van hun keuzes en leren verantwoordelijkheid nemen. Dit past binnen thema’s als
duurzaamheid, inclusie en sociale rechtvaardigheid.-
Actief burgerschap: leerlingen worden gestimuleerd om maatschappelijke verantwoordelijkheid te nemen.
-
Sociale participatie: leerlingen leren hoe zij invloed kunnen uitoefenen op hun omgeving.
-

In de laatste fase presenteren leerlingen hun werk en reflecteren ze op hun leerproces. Ze komen tot een synthese van hun bevindingen, brengen hun inzichten over het onderwerp over naar anderen en ontvangen feedback. Dit is de fase waarin leerlingen hun werk kritisch evalueren en nadenken over hoe hun denken is veranderd. Reflecteren is essentieel in deze fase omdat het leerlingen helpt te begrijpen wat ze hebben geleerd, zowel op het gebied van kennis als dat van denkvaardigheden. Ze formuleren nieuwe vragen, wat hen terugbrengt naar de eerste fase van de cyclus en hen aanspoort tot verdere verkenning. Deze fase biedt ruimte voor zelfreflectie, het verbeteren van het proces en het versterken van de verbinding tussen theorie en praktijk. Door te reflecteren leren leerlingen niet alleen wat ze hebben bereikt, maar ook hoe ze hun kennis in de toekomst kunnen gebruiken.
Mogelijke activiteiten tijdens deze fase
-
Het presenteren van hun werk aan de klas of aan een breder publiek.
-
Het schrijven van een reflectieverslag waarin ze hun proces beschrijven en kritisch evalueren.
-
Het bespreken van wat goed ging, wat beter kon en welke nieuwe inzichten ze hebben opgedaan.
Didactisch handelen
-
Reflectiegesprekken: laat leerlingen hun leerervaringen delen.
-
Portfolio’s en leerlogboeken: stimuleer zelfreflectie en groei.
-
Nieuwe vragen genereren: de synthese wordt het startpunt voor de volgende leercyclus.
Burgerschap en metacognitie
Reflecteren is een essentiële vaardigheid binnen burgerschap en persoonsvorming. Het helpt
leerlingen om hun denken te monitoren, verantwoordelijkheid te nemen voor hun leerproces en te leren
van fouten. Dit versterkt kritische zelfreflectie en democratische participatie.-
Metacognitie en zelfsturing: leerlingen ontwikkelen een bewustere leerhouding.
-
Democratische participatie: leerlingen reflecteren op hun rol in de samenleving en hoe ze actief kunnen bijdragen.
-

Waarom formatief handelen binnen ACV?
Het doel van formatief handelen binnen ACV is om het leren te versterken en de voortgang zichtbaar te maken. Het biedt leerlingen de mogelijkheid om in elke fase van het leerproces te reflecteren op hun begrip en de noodzakelijke stappen te zetten voor verbetering. In de context van ACV, waarin
procesgericht en onderzoekend leren centraal staan, ondersteunt formatief handelen de leerlingen in het ontdekken van hun eigen leerproces. De toetsen worden gezien als hulpmiddelen voor zelfregulatie en niet als eindbeoordeling.
Daarnaast biedt formatief handelen leerkrachten de gelegenheid om inzicht te krijgen in waar leerlingen vastlopen in hun leerproces. Dit maakt het mogelijk om, tijdens de verschillende fasen van de leercirkel, de juiste begeleiding en ondersteuning te bieden en om samen met de leerlingen het leerproces te optimaliseren.
De ACV-leercirkel biedt een krachtige structuur voor formatief handelen. In plaats van
eindbeoordelingen die enkel het resultaat meten, vraagt het procesgerichte leren om een evaluatie die het leerproces zelf ondersteunt, reflecteert en bijstuurt. Elke fase van de leercirkel biedt mogelijkheden voor observatie, feedback en verdieping, wat essentieel is voor de ontwikkeling van leerlingen.
Formatief evalueren binnen de leercirkel betekent:
Signaleren wat leerlingen denken, voelen en doen tijdens het leerproces;
Samen leerdoelen formuleren en waar nodig bijstellen, zodat leerlingen actief meedenken over hun eigen ontwikkeling;
Ruimte creëren voor zelfreflectie, peerfeedback en gezamenlijke beoordeling, wat bijdraagt aan een cultuurovergang van zelfstandigheid naar samenwerking;
Het gesprek over kwaliteit integreren in het leerproces, waarbij de focus ligt op het proces en niet op het eindresultaat.
Rubrics als begeleidingsinstrument
Rubrics zijn krachtige tools voor formatief handelen binnen ACV, omdat ze niet slechts als beoordelingslijsten dienen, maar als gespreksmiddelen. Ze maken de leerdoelen en leerkwaliteiten expliciet en bespreekbaar, bieden structuur voor reflectie en laten leerlingen actief meedenken over hun eigen ontwikkeling. In de context van ACV kunnen rubrics specifiek worden ontwikkeld voor verschillende domeinen, zoals:
-
creatieve procesvaardigheden (bijvoorbeeld onderzoeken, ontwerpen, reflecteren);
-
filosofische denkvaardigheden (bijvoorbeeld vragen stellen, redeneren, nuanceren);
-
burgerschapscompetenties (bijvoorbeeld perspectiefwisseling, luisteren, samenwerken);
-
culturele expressie (bijvoorbeeld vormgeven, presenteren, verbeelden).
Een goede rubric is concreet, ontwikkelingsgericht en uitnodigend. Ze spreekt de taal van de leerlingen, maakt groei zichtbaar en sluit aan bij hun belevingswereld. Een rubric biedt handvatten voor leerlingen om te begrijpen waar ze staan in hun leerproces en wat de volgende stap is.
Van verwonderen tot vieren: beoordelen met het leerproces als uitgangspunt
De ACV-leercirkel biedt een procesmatig kader waarin elke fase van het leren reflectie en actie stimuleert. Formatief handelen is een natuurlijk onderdeel van dit proces, omdat het niet alleen gaat om meten, maar om het begeleiden van leerlingen in hun leertraject. Dit leidt niet alleen tot een beter begrip van het eigen leren, maar ook tot de ontwikkeling van zelfregulatie, een belangrijk doel van ACV.
Formatief handelen binnen de leercirkel houdt in:
-
verwonderen en oriënteren. Tijdens deze fasen kun je observaties doen, open vragen stellen en nieuwsgierigheid stimuleren. Rubrics kunnen helpen om de initiële verwondering en oriëntatie duidelijk te maken en vast te leggen.
-
onderzoeken en uitvoeren. In deze fasen kunnen leerlingen samen doelen benoemen, feedback ontvangen en hun denkstappen delen. Rubrics bieden hierbij een gestructureerd raamwerk voor het onderzoeken van ideeën en het uitvoeren van plannen.
-
reflecteren en nieuwe vragen formuleren. Terugblikken op het leerproces en vieren wat er geleerd is, maken onderdeel uit van het proces. Rubrics geven hier de mogelijkheid om op de behaalde resultaten te reflecteren en deze te waarderen.
Rubrics als gespreksinstrument
Rubrics binnen ACV dienen als een gespreksinstrument, niet als een afvinklijst. Het doel van rubrics is om samen met de leerlingen te verkennen waar ze staan in hun leerproces en wat hun volgende stap kan zijn. Bijvoorbeeld:




